Ruben reikt zijn arm naar voren en roept ‘speeltuin’. Het is altijd eerst even aftasten welke ‘route’ we nemen. Soms lopen we eerst een stuk en wijst Ruben de kant van de speeltuin op. Het ligt er maar net aan hoe moe hij is, hoe druk het in zijn hoofd of hoe druk het daar is. Het grappige is dat we de laatste tijd na een stukje wandelen of fietsen toch even in de speeltuin belanden. Ruben kent inmiddels alle routes ernaar toe. De samenspeelplek moet ik zeggen. Een plek midden in ons dorp voor iedereen. En wat een geweldige plek is het geworden!
Ik volg Ruben zijn handen. Rechtdoor, nee toch naar rechts, nee naar links; even kijken bij ‘grote’ jongens die aan het voetballen zijn, armen naar achteren, toch weer terug. Naar de hobbelbaan. Stukje erover. Nee, toch weer terug. Terug naar de voetballende jongens. Dát is toch wel ‘cool’, om daarbij te kijken. Na even kijken toch weer terug. Weer alle kanten op met zijn armen. Hek open en door de 12 meter lange haag met doorkijkjes. Even erdoor heen rennen en weer terug. Even pompen bij de zandwatertafel. ‘Yes’, ik kan erbij! Het is teveel voor zijn handen maar het feit alleen al dat hij op zijn hoogte is en we er samen bij kunnen geeft zoveel plezier! Terug het hek door. Hee, daar gaat mijn zusje keihard skatend over de hobbelbaan. Even zwaaien naar haar en vluchtig kijken om vervolgens weer de andere kant op te kijken.
Terug naar het begin van de speeltuin. ‘Draaimolen!’ Hij had hem wel gezien maar het was te druk daar én hij wilde gewoon eerst even het park door. Eigenlijk zoals je bijna álle kinderen ziet doen die de speeltuin in komen. Die rennen alle kanten op omdat er zoveel te zien en te doen is. Alleen lopen en rennen wij met Ruben mee. Belangrijk om in zijn richting mee te gaan. Om daarna pas echt een keuze te maken of iets langer bij iets te blijven wat ze leuk vinden. Zoals zijn zusje 20x achter elkaar gaat glijden blijft Ruben vandaag bij het hoekje van de draaimolen en het voetbalveldje hangen. ‘Kom, mama even in de draaimolen!’. Hoe tof is dat, dat je je rolstoel in de draaimolen kan rijden, op de rem zetten en draaien maar! Met spraakcomputer en al, de hele rolstoel past er gewoon in! Het allerleukste is het wanneer iemand op het bankje er tegenover komt zitten of naast hem staan. ‘Een paar rondjes, Ruben’ ‘anders blijven we erin hangen’. Ruben schatert het zo uit erin dat hij letterlijk in die lach blijft ‘hangen’. Schiet je zelf ook van in de lach. Samen liggen we dubbel van het lachen en het is moeilijk om na 5 rondjes dan stop te zeggen maar toch maar doen. Anders is hij later op de middag nog aan het hikken van het lachen en gaat hij overprikkeld naar bed. Ruben vind het na die 5 rondjes zelf toch ook wel mooi en wijst weer naar het voetbalveldje.
Ruben heeft zelf met ons mee mogen denken over de samenspeelplek. Nu houd hij van stunten, attracties, zand en water en rennen. Al deze elementen zitten erin. En er is een goed begaanbaar pad, bijna overal kan iedereen bij en er is overal overzicht. Wat in andere speeltuinen nog wel eens ontbreekt. Hebben ze een aangepast toestel maar alsnog houtsnippers erom heen en kom je er met de rolstoel niet doorheen.
Zo’n nieuwe speeltuin is voor ieder kind een ontdekkingstocht. Het voetbalveldje zou hij ook leuk vinden maar dat dit zo’n enorme aantrekkingskracht zou hebben hadden we van tevoren niet kunnen bedenken. Jongens van zijn leeftijd zien voetballen, de actie, het spel, de bal die hoog gaat. En de plek geeft het gevoel dat je erbij hoort. Iedereen kan daar staan. Ik herinner me dat we laatst op een speelboerderij waren. Daar op het terras stond een heel gezin naar Ruben te staren. Bijna zo lang dat ik dacht, nog even en ik ga wat zeggen of terug staren. Op deze plek of deze mensen zijn het helemaal niet gewend dat het normaal is dat je met iedereen samen ergens bent. Dat iedereen mee kan doen. Inclusie is niet alleen dat je alles toegankelijk maakt voor iedereen. Maar inclusie is ook een gevoel wat je creëert en wat je mee geeft aan je kinderen.
Omdat we eigenlijk zomaar aan het wandelen waren hadden we geen eigen voetbal mee. Ik zie duidelijk aan Ruben dat hij mee zou willen doen. We gaan niet meer alle kanten op. In plaats daarvan wil hij het liefste tussen de jongens staan op het voetbalveld. Hij wijst naar het doel. De jongens zijn behoorlijk wild aan het voetballen. Na rondjes in de draaimolen zou dat wat intens kunnen zijn voor Ruben. ‘Zal ik anders vragen of we een bal van ze mogen lenen?’ ‘ja’ Direct krijgen we een bal van een van de jongens. Nog wel een speciale ook, zegt hij. We gaan lekker samen de bal hoog houden en voetballen. Hier even aan mee doen en kijken naar voetballen houd Ruben nog een tijdje vol.
‘Weet je wat, dan vragen we de volgende keer voordat ze aan een nieuw potje voetballen beginnen of je mee mag doen! zeker weten dat ze daar geen nee tegen zeggen!’